Schuttersgilden werden in de middeleeuwen door de landsheer in het leven geroepen ter verdediging van de plaatselijke katholieke kerk en het eigen goed. Het waren gezelschappen van vrije mannen die hun rechten gezamenlijk verdedigden en elkaar hulp en bijstand verleenden. Het gilde noemt zich dan ook een ‘broederschap’ en de leden noemen elkaar‘gildebroeder’ resp. ‘gildezuster’. Naast de taak van broederlijke hulp hadden schuttersgilden vaak ook als taak de armenzorg en het verzorgen van uitvaarten. Hoewel de militaire noodzaak is verdwenen, bestaan de gilden door heel Europa nog steeds. Zij houden het broederschapsideaal en dienstbaarheid in hoge ere en beoefenen nog steeds de feestelijke tradities en wedstrijden. Op de schietterreinen van de Brabantse gildes wordt het wipschieten beoefend zowel met het geweer als met de kruisboog. De Brabantse schuttersgilden zijn nog altijd verbonden met de Rooms-Katholieke kerk en dragen door hun activiteiten bij aan de sociale samenhang van plaatselijke gemeenschappen.